Troch Him mei ik lizze yn griene greiden… (Ps. 23:2)
Is er iets ‘gewoner’ dan gras hier in Friesland? Als ik tijdens mijn werk een Bijbelverhaal vertel over herders en schapen is het voor leerlingen van scholen, gebouwd tussen weilanden moeilijk voor te stellen dat er landen zijn waar herders met hun schapen rondtrekken om gras te vinden.
Ooit las ik in een boek dat de eerste grasvelden statussymbolen waren. Mensen die zo’n grasveld rond hun huis bezaten zeiden daarmee: kijk mij eens, ik ben zo rijk, ik hoef mijn grond niet te bewerken om er eten af te halen en ik hoef er ook geen dieren op te laten grazen…
Tijdens de cursus ‘Natural farming’ in november ’24, waar ik met een dorpsgenoot was en waar we ons lieten inspireren door Kuthluan Özdemir om in 2025 los te kunnen op de nieuwe dorpsgroentetuin, werd ons gevraagd: Waarom maaien we gras? De volgende antwoorden volgden daarop:
Voor de buurt en buren, het staat netjes, anders loopt de grasmachine vast als je het te lang laat groeien… Dus kortom, om de veertien dagen gras maaien, helemaal als het geregend heeft in de zomer.
Kuthluhan zei dat je een pad kunt maaien om makkelijker bij je deur te komen of bij een bepaalde fruitboom, maar dat je gras verder zoveel mogelijk moet laten groeien. Gras moet je niet zomaar op wat voor moment maaien. Er is een juist moment, zo’n beetje eind mei- begin juni, éénmaal per jaar. Gras is er voor een reden en is gezaaid door de natuur. Je zou het moeten laten groeien tot het zaad rijp is, zodat het zichzelf kan reproduceren. Maar wacht dan niet té lang met maaien. Het moet gelig/groenig zijn, dan ontbindt het sneller en heeft het meer vezels dan wanneer het (volledig) verdroogd is. Dan zullen de voedingstoffen terugvloeien in de aarde, als je het gras als mulch laat liggen.
Ik gluur elke week in mijn groentetuin en zie gras groeien. Vorige jaren zou ik alles zwart hebben geschoffeld, maar dat hoeft dus niet. (Als het straks voorjaar wordt een laag mulch erop, of nu al, maar waar haal ik dat vandaan?) en dan verdwijnt het gras en kan ik daarna zaaien. De slechtste reactie is ploegen, want het gras schiet in veelvoud terug vanuit de wortels.
In ‘ontwikkelde landen’ verbranden ze de bodem, bedekken het met plastic, ploegen en zaaien ze vervolgens de grond in. Op die manier zal (Bermuda)gras altijd terug komen. Mensen noemen het een invasief gras. We vergeten dat Bermudagras ons iets wil vertellen met z’n invasieve gedrag. Namelijk dat de grond nog maar twee stappen verwijderd is van woestijngrond: de vruchtbaarheid is laag. Anders gezegd, Bermudagras houdt de laatste vruchtbaarheid vast met zijn wortels om verwoestijning te voorkomen. Geen enkel ander gewas kan dat.
Kijkend naar het stuk grond waar we de nieuwe dorpstuin op willen hebben in Scharnegoutum zie ik gras en allerlei groene planten ertussen, waar ik zo de naam niet van weet. Eerlijk gezegd weet ik ook niet wat voor soort gras het is. Hoe groter de bladeren van die groene planten hoe vruchtbaarder de grond, hoor ik tijdens de lezing. Een heel veld distels is een teken van onvruchtbaarheid. Die heb ik niet ontdekt op die plek. Distels komen als er minder dan 1,5%organisch materiaal is. Tussen de 1,5% en 2,5% zie je grasfamilies en boven de 2,5% worden de bladeren groter: kaasjeskruid, koningskaars, klis en netels….het maximum aan vruchtbare grond is 25%. Het gaat om de hoeveelheid organisch materiaal in de grond. Op een overleg betreffende de dorpstuin, dachten we na of er nog een laag overheen moet. Velen vinden van wel want dan wordt het gelijk getrokken met waar de huizen komen. Makkelijk ook, alles meteen zwart. Het moet natuurlijk wel vruchtbare aarde zijn, dus willen we weten waar die laag dan vandaan komt. Sommigen dachten dat de grond misschien te nat is, vanwege de ophoging waar de huizen komen, dat al het water dan naar het lagergelegen land stroomt. Dat heb ik niet ervaren toen ik de zaadballen daar heb gestrooid en tijdens wandelingen erover heen ga.
Natural farming is ‘do nothing/ niets doen’, observeren en samenwerken met de natuur, in plaats van ertegen. De groentetuin in de pastorietuin bewerkten we met in ons hoofd de visie van permacultuur. Natural farming gaat nog een stap verder. De natuur meer haar gang laten gaan en zelf dingen afleren. Niet steeds gras maaien, maar eenmaal in het jaar. Niet vechten tegen bepaalde planten, maar ze accepteren. Accepteer de aanwezigheid van gras, ook op plekken waar jij wat anders had bedacht. Als we voortdurend gras maaien, zal het niet in staat zijn zichzelf uit te zaaien, waardoor we biodiversiteit verliezen. Het einde van het liedje is dat Bermudagras overleeft, het sterkste gras en dan noemen we dat weer invasief, omdat we niet willen luisteren naar wat het vertelt, maar willen bestrijden…
Een mooi avontuur gaat het worden op het nieuwe stuk grasgrond. Maken we gebruik van het gras en alles wat er groeit of willen we beginnen op een overzichtelijke zwarte laag aarde? Zou er ook bermudagras tussen zitten? Het doel bij Natural Farming is zo snel mogelijk levende wortels en planten op het land te brengen, met planten die geen of weinig eisen stellen om zo de vruchtbaarheid te bevorderen. Fukuoka adviseert 100 variëteiten te zaaien om biodiversiteit te creëren.
We konden bij Ingrid onze voorkeuren al doorgeven voor wat we graag in de groentetuin wilden hebben. Omdat het een stuk groter is dan wat we nu in de pastorietuin verzorgen willen we de school er graag bij betrekken om bijvoorbeeld pompoenen en courgetten te planten. En laten we oefenen om vooral niet te bang voor gras te zijn. Mochten we wel vol trots een mooi grasveldje hebben aangelegd, de paardenbloemen en alle andere bloemen ook hun ruimte gunnen.
Sybrig Bethlehem- Martens